mrt 192012
 

(Door Pieter Maessen, februari 2011)
De Randstad als samenhangend metropolitaan gebied leek na de structuurvisie van het vorige kabinet uit beeld, maar er is een wederopstanding aan de gang. Het huidige regeerakkoord spreekt over een Randstadinfrastructuurautoriteit en over het opschalen van het bestuur. Bovendien hebben de negen vervoersautoriteiten (vier stadsregio’s, vier provincies en de minister van Infrastructuur) in november een principebesluit genomen over het opbouwen van één Randstadnet (‘Rnet’) voor hoogwaardig openbaar vervoer. Dit betekent dat, vijftig jaar na het verschijnen van de eerste beleidsvisie, de Randstad een operationeel  begrip wordt. Er wordt niet alleen over gepraat, er wordt ook iets in het leven geroepen dat specifiek voor de Randstad is bedacht.

De bestuurlijke organisatie van de Randstad is een moeilijke puzzel voor minister Donner (BZK). Hij zou zich bij het oplossen kunnen laten leiden door een onderscheid te maken tussen de delen die hoog verstedelijkt zijn en de sterkste internationale oriëntatie hebben, en de andere delen van de Randstad.

Volgens dit criterium zouden er twee metropolitane provincies gevormd kunnen worden, Randstad-Noord en Randstad-Zuid. Die bestaan uit de aaneengesloten stedelijke gebieden van respectievelijk Noord-Holland (inclusief Almere) en Zuid-Holland. Randstad-Noord loopt van Hilversum/Almere via Amsterdam, Zaanstad en Haarlem tot en met de Haarlemmermeer. Randstad-Zuid is het gebied dat nu bekend staat als de Zuidvleugel (Leiden e.o. tot en met Drechtsteden). Het voordeel van deze provinciegrenzen is dat ze voortbouwen op de snel groeiende samenwerking binnen de Metropoolregio Amsterdam en de Zuidvleugel (Leiden-Dordrecht).

De delen van het Groene Hart die nu in Noord-Holland en Zuid-Holland liggen, worden toegevoegd aan de provincie Utrecht. Die provincie wordt daarmee een flink stuk groter en krijgt de rol van beschermer van het open gebied. De provincie Utrecht bestaat dan, met uitzondering van de stadsregio Utrecht, vrijwel uitsluitend uit nationale landschappen. Deze provincie kan zich specialiseren in haar twee rollen: enerzijds alles wat te maken heeft met de geografische stedelijke centrumpositie binnen Nederland en anderzijds zowel beschermen als ontwikkelen van de uitgestrekte veenweidegebieden, bossen, heide en kleinere steden en dorpen.

De Zuid-Hollandse eilanden worden toegevoegd aan Zeeland. Noord-Holland-Noord wordt een zelfstandige provincie.

Op deze wijze ontstaan twee provincies in het Westen die samen de Hollandse metropool vormen. Deze provincies zijn door hun dichtheid van stedelijke functies en hun sterke internationale oriëntatie opvallend anders dan de rest van Nederland. Dat schept duidelijkheid. Er komt een einde aan de spagaat waarin Noord- en Zuid-Holland nu gevangen zitten: verantwoordelijkheid voor een groot landelijk gebied en -slechts op papier- ook voor het stedelijk gebied, want de grote steden dulden geen inmenging van de provincies in hun aangelegenheden .

Het is daarmee ook logisch om een ander bestuurlijk model te kiezen. De beide metropoolprovincies kunnen worden georganiseerd als de huidige stadsregio’s, dus als ‘verlengd lokaal bestuur’ van de steden. Het dagelijks bestuur van de provincies wordt gevormd door wethouders van de steden die een dubbelfunctie hebben. De effectiviteit van dit model is de laatste jaren bewezen. Deze metropoolprovincies vormen geen extra bestuurslaag, maar een samenwerkingslaag. Zij houden zich bezig met mobiliteit, regionale (internationaal georiënteerde) economie en de afstemming onderwijs-arbeidsmarkt.

Het nieuwe hoogwaardige openbaarvervoernet, het Rnet, wordt de structuurdrager van dit metropolitane gebied. Het Rnet heeft een uitloper naar Utrecht waar het belangrijkste schakelpunt ligt met de andere economische centra van Nederland.

Om het bestuurlijke plaatje compleet te maken: waarom zouden we niet alle provincies organiseren als verlengd lokaal bestuur? Dat sluit beter aan op de schaalvergroting en de dringende wens tot samenwerking tussen gemeenten. Sommige wethouders zijn tevens gedeputeerde en sommige raadsleden zijn tegelijk PS-leden. Het zal de bestuurlijke drukte aanzienlijk verminderen.

Is dat minder democratisch dan rechtstreekse gekozen provinciebestuurders? Nee, want burgers kiezen gemeenteraadsleden die voor een bepaalde koers van de gemeentelijke ontwikkeling staan en hun volksvertegenwoordigers voeren die koers niet alleen gemeentelijk, maar ook provinciaal uit. Dat vergroot juist de invloed van die volksvertegenwoordigers en maakt een einde aan de farce die PS-verkiezingen momenteel toch eigenlijk zijn.

(Gepubliceerd op www.ruimtevolk.nl, februari 2011)

Share