mei 112012
 

(Door Pieter Maessen, mei 2011)
Wie naar de Floriade gaat om zich een dag te laven aan oude en nieuwe soorten bloemen en planten is bij dezen gewaarschuwd: die vind je daar niet. Er is in Venlo van alles te zien wat met tuinbouw en tuinieren te maken heeft, maar het is als met zo veel presentaties: de afzender, in dit geval de tuinbouwindustrie, vindt zijn eigen verhaal belangrijker dan de ervaring van de bezoeker.

Dus vind je op de Floriade tientallen paviljoens van bedrijven die iets willen vertellen over hun innovaties en prestaties, maar je ziet bijna niets van hun producten. Het gaat over het proces, niet over het resultaat voor de klant. Je krijgt allerlei panelen, objecten en video’s voorgeschoteld, maar waar zijn die mooie bloemen en vruchten om aan te ruiken en te proeven?

Het meest teleurstellend vind ik een paviljoen over hoe gezonde champignons de functie van smaakversterker kunnen overnemen van de kunstmatige smaakstoffen: het bestaat alleen maar uit eerder in Japan gebruikte vitrines met een paar bijgeplakte velletjes in het Nederlands, maar je kunt er niets proeven of ruiken of bereiden.

De paviljoens van exotische landen als Jemen en Afghanistan zijn aandoenlijk, omdat ze er wat lokale spulletjes verkopen en omdat er –heel authentiek– wat mensen doelloos rond een bureau hangen. Het is dus wel gevarieerd, je hoeft je niet te vervelen, maar het is toch vooral een commerciële tentoonstelling en geen ‘garden show’ vol pracht en praal.

Mijn gezelschap was na afloop unaniem: als je wilt genieten van de Hollandse overdaad van bloemen en planten, is er maar één plek: de Keukenhof.

Share