mrt 192012
 

Gepubliceerd in Het Financieele Dagblad, 5 augustus 2003

Het regeerakkoord van kabinet-Balkenende II beloofde één samenhangende aanpak voor de vraagstukken van ruimtegebruik en mobiliteit. Twee maanden na de beëdiging van het kabinet is deze doorbraak alweer gesneuveld. Tenzij er alsnog een projectdirectie komt.

Er is geen land in Europa waar ruimtegebruik en mobiliteit zo nauw met elkaar verbonden zijn als Nederland. Op rijksniveau gaat geweldig veel politieke en ambtelijke aandacht naar die vraagstukken uit. De laatste jaren zijn vijf aparte nota’s over over ruimtegebruik verschenen: van de ministeries van Verkeer Waterstaat, van VROM, van Landbouw, van Defensie en van Economische Zaken.

Met de mond belijden de politici al jaren dat voor dit kleine, dichtbevolkte land één samenhangende aanpak van de ruimtelijke vraagstukken nodig is. Er is dan ook ontzettend veel overleg gevoerd met alle belanghebbenden van maatschappelijke sectoren, gemeenten en provincies. Absolute hoogtepunten daarin waren de bijeenkomsten van het zogenoemde ‘groene polderoverleg’ onder Paars 2. Het halve kabinet probeerde in een paar uur een vruchtbaar overleg over ruimtelijke ordening te hebben met meer dan twintig maatschappelijke organisaties en hun topmensen, van de ANWB tot de politieke jongerenorganisaties en van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten tot MKB Nederland. Terwijl iedereen zijn riedeltje afdraaide, werd de schijn opgehouden van ‘geïntegreerd beleid’. Meteen na afloop vervolgde elke maatschappelijke groep weer zijn eigen lobbytraject bij het meest bevriende ministerie en zo sleepte de loopgravenoorlog tussen ministeries en maatschappelijke sectoren zich voort.

In de praktijk ging het de laatste jaren vooral om drie documenten: ten eerste het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan (NVVP) van Verkeer en Waterstaat; ten tweede de Nota Ruimtelijke Ordening van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) en ter derde het Structuurschema Groene Ruimte (SGR) van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Onderschat het opstellen van deze documenten niet! Het zijn prestigeprojecten van de ministers en van hun ambtelijke diensten. Wanneer ze na jarenlange voorbereidingen en eindeloos veel overleg zijn voltooid, worden ze, compleet met aparte films, brochures en feestelijke bijeenkomsten ten doop gehouden alsof het land op het nippertje van de ondergang is gered. Elk ministerie hecht zoveel waarde aan deze traditionele projecten dat zij volstrekt ongeschikt zijn om belangentegenstellingen te overwinnen en nieuwe wegen in te slaan. Vandaar dat de afspraak van het jongste regeerakkoord om toch met één nota te komen, zo belangrijk is.

Minister Peijs (CDA) van Verkeer en Waterstaat heeft deze uitspraak nu onderuit gehaald. Haar woordvoerster bevestigt dat er ‘een apart NVVP komt’ en voegt er – voor de lieve vrede – aan toe dat ‘dat er wel overleg zal plaatsvinden over het integreren van enkele onderdelen’.

Hoe reageert VROM daarop? De woordvoerster van minister Dekker (VVD) stelt eerst tevreden vast dat onder Balkenende I al was besloten om het Structuurschema Groene Ruimte (van LNV) te laten opgaan in de Nota Ruimte. Ze vervolgt met: ‘Wat het mobiliteitsbeleid betreft zetten wij in op integratie van het NVVP in de nota Ruimte zoals in het regeerakkoord staat’. Met andere woorden: we hebben kennis genomen van de uitspraken van minister Peijs maar we geven ons nog niet gewonnen. Tot zover de eenheid van het kabinetsbeleid en de waarde van het regeerakkoord.

Achter de uitspraken van minister Peijs gaat de vrees van Verkeer en Waterstaat schuil dat VROM de nieuwe Nota Ruimte mag gaan maken en dat V en W slechts op de achterhand zal zitten. Als het zo wordt georganiseerd, is die vrees terecht. Het ministerie dat de eerste verantwoordelijkheid voor een dergelijke nota heeft, zal er zoveel mogelijk van zijn eigen ideeën in stoppen. De andere ministeries moeten proberen tijdens onderhandelingen, door lobby’s en door blokkades de schade beperkt te houden. Ook dààrom wil elk ministerie zijn eigen nota. Alleen dan kun je laten zien dat je ergens voor stààt.

Zou het ook anders kunnen? Ja, gemakkelijk. Het kabinet kan één projectdirectie in het leven roepen voor het opstellen van een nota ‘Ruimte en Mobiliteit’ (of ‘Mobiliteit en Ruimte’, daarover valt te onderhandelen). Om niemand tegen het hoofd te stoten krijgt die directie zijn kantoorruimte halverwege de belangrijkste rivaliserende ministeries, dus ongeveer ter hoogte van de poffertjeskraam op het Malieveld in Den Haag.

Het kabinet legt aan de ambtenaren een lijstje problemen voor op het gebied van ruimte en mobiliteit waarvoor de projectdirectie met oplossingen moet komen. De directie praat natuurlijk met de betrokken ministeries, maar kan haar eigen lijn trekken. Zij schrijft één gezamenlijke nota voor de ministers van VROM en VenW. Dat vereist natuurlijk wel een stevige directeur die één visie op ruimte en mobiliteit ontwikkelt en die de betrokken ministers daarachter kan krijgen. (In de jaren ’90 hebben VROM en LNV goede ervaringen opgedaan met een dergelijke projectdirectie toen het mestbeleid hopeloos was vastgelopen.)

De verschansing van minister Peijs achter haar ‘eigen’ NVVP voorspelt niet veel goeds voor de vernieuwingskracht van dit kabinet. Ze trekt zich terug op haar eigen bastion. Hopelijk is ze wel zo sportief om later niet de schuld aan ‘de ambtenaren’ te geven wanneer blijkt dat alles weer traditioneel verloopt en wanneer van de afslanking van het rijksapparaat en het verminderen van polderoverleg weer niets is terechtgekomen.

 

Share