dec 032017
 

Rinus van Schendelen is een autoriteit als het over politiek in Nederland, de EU en het lobbyen gaat. Maar wat heeft hem bezield bij zijn laatste boek?

Boekbespreking van:
Rinus van Schendelen, Beïnvloeding in Nederland en Europa. Achter de schermen van belangengroepen. AUP, 2017

Het verschijnen van Van Schendelens nieuwste boek ging vergezeld van puntige interviews in NRC Handelsblad en het FD. De auteur deed – zoals we hem kennen – pittige uitspraken over hoe sterk de Nederlandse politiek, het ambtelijk apparaat en het maatschappelijk middenveld het belang van Brussel onderschatten. De Rotterdamse emeritus hoogleraar politicologie kan daar smakelijk over vertellen, want hij heeft tientallen jaren ervaring in het adviseren van publieke en private organisaties. Dus, wanneer een man met zo’n statuur een boek uitgeeft met de titel Beïnvloeding in Nederland en Europa. Achter de schermen van belangengroepen, dan verwacht je interessante onthullingen en een mooie nabeschouwing van deze grand old man.

Maar wat je krijgt is volstrekt onleesbaar. Het lijkt het meeste op de aantekeningen van de hooggeleerde voor een collegereeks aan het einde van zijn loopbaan. ‘Ik ga het allemaal nog eens samenvatten’, moet hij hebben gedacht en vervolgens heeft hij zijn notities naar de uitgever gestuurd.

Het boek is geschreven in een dieventaaltje dat alleen Van Schendelen zelf kan begrijpen. Als voorbeeld een passage op p. 157 over waarom pressiegroepen zich op Brussel zouden moeten richten: ‘Bij geringe MI2 en 3B zien groepen de OT’s van dossiers pas als ze (bijna) voorbij zijn. Van de O’s horen zij eerder de subsidies dan de wetgeving die deze vooraf regelt. De T’s zijn nóg meer uit het zicht en een harde les zodra zij reëel zijn: zo’n T is vaak de O  (vice versa) van opponenten.” Ik herinner met dat O staat voor opportunities en T voor threats, maar aangekomen op die pagina kan ik me niet meer herinneren waar MI2 en 3B voor staan en ik kan het ook niet meer terugvinden.

Het boek staat vol analytische opsommingen en categorieën, maar na enkele tientallen pagina’s ben je als lezer het spoor bijster. Tegelijk ervaart de lezer dat hij waadt door een zee aan inzichten en ervaringen, maar hij heeft geen idee naar welke haven hij koerst. Het raadselachtige boek blijft nog een tijdje spannend omdat Van Schendelen helemaal niet negatief is over de EU. Hij geniet van het spel van instituties en democratische processen en elk daarvan fileert hij met lijstjes van wat goed en fout gaat. Maar wat moet je daarmee? Er is niets dat beklijft, geen structuur, geen boodschap. Veel inzichten maar geen uitzicht op beter begrip.

Uit de tientallen verwijzingen naar bronnen lijkt het alsof Van Schendelen een samenvatting heeft proberen te maken van al zijn eerdere publicaties. Het resultaat is onleesbaar en onbruikbaar.

Share